We gingen naar het Landje van Geijsel
om grutto’s te zien
maar we zagen ook ooievaars,
krakeenden, slobeenden, wulpen,
tureluurs, een kemphaantje,
een casarca, een winterkoninkje,
een torenvalk, kuifeendjes, futen, kluten,
heggemussen, staartmezen, aalscholvers,
tjiftjafs, soepganzen, grauwe ganzen,
visarenden, buizerds, lepelaars,
meerkoeten waterhoentjes, wilde eenden,
smienten, krooneenden, bergeenden,
huismussen, mantelmeeuwen, kokmeeuwen,
fazanten, kraaien, kauwen en eksters.
Eigenlijk ontbraken alleen de ijsvogel,
de roerdomp, de kraanvogel, de snor,
het baardmannetje, de ransuil, de Balispreeuw, de slangenhalsvogel,
de heilige ibis, de helmcasuaris, de violetoorkolibrie
en de fitis die eerst een vrolijk melodietje zingt
twiedeldie van je helahola hopsasa
en dan gaat van ach, laat ook maar zitten
voor wie doe ik het eigenlijk.
We hoorden wel de kneu,
de Vlaamse gaai, de pauw
en een raar vogeltje in het riet
dat we niet konden determineren of thuisbrengen.
We hebben gefietst, gezwengeld, gewandeld en geroeid,
in het Botshol,
maar niet gezwommen,
want daar was het water nog te koud voor.
De roeibotenverhuurder liet ons trots zijn lammetjes zien.
We hebben een welverdiend broodje kroket gegeten
en een glas witte wijn gedronken,
wat mag als je een broodje kroket eet,
in de rustieke uitspanning De Voetangel,
waar enig excessief geweld plaatsgreep
toen een paar klootzakken vroegen
of we familie waren van Nico Dijkshoorn.
– Nee, van Badr Hari, zeiden we in koor
en sloegen er op los.
BAF! DOING! KLUNK!
Een van die kaffers kreeg zo’n soejang
dat z’n kunstgebit in tweeën brak.
Van een ander spleten we de schedel
als een walnoot op de punt
van het formicatafelblad.
De derde vloog alsof ie niets woog,
licht als een vogeltje, door de lucht
en belandde in de rekken
met fijne, maar toch voor de smalle beurs
toegankelijke huiswijnen.
In no time hadden we het interieur verbouwd
tot een bevrijde stad in een oorlogsgebied.
– Dat wordt dokken, Windig, zei ik,
of mijn naam is geen van Zwol!
Gelukkig stonden onze trouwe Jolly Jumpers klaar
in het fietsenrek
en konden we ongehinderd
onze vluchtroute vervolgen,
een depressieloze zonsondergang tegemoet.
Erik Bindervoet